Spelling in groep 7

Nieuwe onderdelen

Niet alleen de werkwoordspelling is nieuw, maar er zijn ook een aantal andere nieuwe categorieën:

• Woorden waarin /t/ geschreven wordt als -th ‘thema’
• Woorden die eindigen op -lijk of -ig ‘moeilijk’
• Woorden die eindigen op -aatje, -uutje of -ootje ‘fotootje’
• Woorden die eindigen op -heid of -teit ‘luiheid’
• Woorden met /ks/ die geschreven worden als -x ‘taxi’
• Woorden met /ts/ die worden geschreven met -tie ‘actie’
• Woorden die beginnen of eindigen op ‘s ‘ ’s middags’

Werkwoordspelling

Je kind heeft eerder al geleerd over werkwoorden, verleden tijd, tegenwoordige tijd, meervoud en enkelvoud. Deze onderdelen zijn belangrijk om de werkwoordspelling te kunnen leren. In groep 7 leert je kind over de stam van het werkwoord, het hele werkwoord en het voltooid deelwoord. Er wordt vooral gefocust op de volgende onderdelen:

• Persoonsvorm met of zonder -t
• Zwakke werkwoorden spellen in de verleden tijd
• Sterke werkwoorden spellen in de verleden tijd
• Werkwoorden in de tegenwoordige tijd omzetten naar de verleden tijd
• Werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen als de stam eindigt op -d
• Gebruik maken van de ’t ex-kofschip-regel
• Voltooid deelwoorden van zwakke werkwoorden spellen

Thuis oefenen

Misschien kan jouw kind wel wat extra hulp gebruiken bij het oefenen met spellen. Het kan zijn dat je dit zelf merkt aan jouw kind, maar het kan ook zijn dat de school van jouw kind dit aangeeft. Soms krijg je dan van school extra oefenmateriaal, zoals oefendictees, mee naar thuis om verder te oefenen. Een aantal tips voor hoe je dit het beste doet:

• Lees duidelijk voor. Lees de zinnen eerst in z’n geheel voor en daarna opgedeeld in stukjes. Probeer rustig en duidelijk te spreken, maar overdrijf niet. Je hoeft niet iedere letter in elk woord extra te benadrukken.
• Gun je kind de tijd om na te denken over de schrijfwijze. In de klas moet de meester of juf het dictee in een bepaald tempo doorlopen, omdat hij of zij rekening moet houden met de gehele klas. Juist thuis kan je jouw kind de tijd gunnen die hij of zij nodig heeft. Zo geef je jouw kind een vertrouwde omgeving om in te oefenen, wat zorgt voor meer zelfvertrouwen en motivatie.
• Laat je kind lange woorden in stukken hakken. Als jouw kind moeite heeft met lange woorden, kun je hem of haar uitleggen hoe je deze in losse stukjes hakt. Gebruik voor deze stukjes de lettergrepen van het woord: ‘mak-ke-lijk’. Dat maakt het makkelijker om de losse delen eerst te spellen, om vervolgens tot het geheel te komen.
• Laat je kind zijn of haar eigen werk ook controleren. Wanneer je kind klaar is met het dictee, is hij of zij waarschijnlijk geneigd om het direct aan jou te geven. Laat je kind toch nog een keer zelfstandig het hele dictee doorlezen. Door je kind nog een keer naar de eigen spelling te laten kijken, kan het zijn dat hij of zij zichzelf al verbetert op slordigheidsfoutjes.
• Kijk samen na en geef feedback. Kijk uiteindelijk het volledige dictee samen na en geef feedback waar nodig. Vertel je kind ook juist wat er al wel goed gaat, zeker als het iets is wat hij of zij de vorige keer nog lastig vond.
• Ga aan de slag met oefenboeken. Ontvang je vanuit school geen dictees of wil je nog extra oefenen vanuit huis? Bestel dan een oefenboek voor spelling in groep 7. In een oefenboek kan jouw kind zelfstandig, of samen met jou aan de slag met oefenen.

Vanaf groep 7 komen er dus een flink aantal ingewikkelde spellingsregels bij, die voor sommige kinderen als extra lastig kunnen worden beschouwd. Mocht jouw kind extra hulp kunnen gebruiken kun je aan de hand van bovenstaande tips samen thuis aan de slag. Zo oefent jouw kind op een leuke manier met de nieuwe stof!