Examentips
Bij het beantwoorden van een vraag op jouw natuurkunde-eindexamen kun je een stappenplan gebruiken:
Begin met het opschrijven van alle belangrijke gegevens uit de tekst. Zet alvast de gegevens in de standaardeenheden.
Lees daarna goed de vraag door en stel jezelf de vraag: wat wil ik weten?
Zoek in de BiNaS naar de formules die kunnen helpen bij het beantwoorden van de vraag. De tabellen met natuurkundige formules zijn opgedeeld per onderwerp. Hierdoor kan je snel de juiste formules vinden. Een belangrijke tabel voor het natuurkunde-eindexamen is tabel 35.
Vul de formule in met de juiste informatie.
Herlees de vraag en kijk specifiek naar de eenheid en significantie. Hierdoor vergeet je niet om het antwoord in de juiste vorm op te schrijven.
Hoe isoleer ik D uit a*b=C/D?
a*b=C/D, D = ?
Zet een deelstreep onder a * b, (a*b)/1=C/D
We willen D naar boven halen, dus delen beide kanten door D, (a * b)/(1/D)=C/(D/D)
Als je iets deelt door iets anders mag je het weghalen en het erboven erbij zetten, (D*a*b)/1=(C*D)/D
De D’s kun je tegen elkaar wegstrepen, a*b*D= (C*D)/D, er blijft over: a*b*D= C
Door beide kanten te delen door a * b blijft links alleen D over, D=C/(a*b). Je hebt nu D geïsoleerd.
Hoe bereken ik het aantal fotonen van een lichtbron?
Een foton is een pakketje energie. Dus als je wilt weten hoeveel fotonen er door een lichtbron worden uitgezonden, moet je eerst berekenen hoeveel energie er wordt uitgezonden door die lichtbron. Vervolgens bereken je de energie van 1 foton. Ten slotte deel je de totale energie die uit wordt gezonden door de lichtbron door de fotonenergie.
Wat is het verschil tussen een transversale golven en longitudinale golven?
In een longitudinale golf staan de trillingsrichting en de voortplantingsrichting (de richting van de snelheid) van de golf parallel. In een transversale golf staan de trillingsrichting en de voortplantingsrichting juist loodrecht op elkaar. De grafieken van beide golven zien er hetzelfde uit. Het verschil hierbij is dat bij een longitudinale golf de dichtheid op de y-as wordt weergegeven.
Hoe werkt het Doppler effect?
Het Doppler-effect is de verandering van de golflengte van geluid of licht. Een voorbeeld hiervan is de verandering van geluid wanneer een ambulance langs komt rijden. Komt de ambulance naar je toerijden, dan is het geluid hoog. Wanneer de ambulance van je weg rijdt, dan is het geluid lager. Dit komt doordat de geluidsgolven voor de ambulance heel dichtbij elkaar zijn, dit hoor je als een hoog geluid. De geluidsgolven achter de ambulance hebben veel meer afstand van elkaar, dit klinkt dus als een lager geluid. Onthouden: komt er iets naar je toe, dan wordt het geluid hoger. Gaat er iets van je af, dan wordt het geluid lager.
Hoe werken snaar- en blaasinstrumenten?
Snaar- en blaasinstrumenten maken geluid door trillingen. Bij snaarinstrumenten gaat de snaar trillen. Bij blaasinstrumenten trilt lucht door de buis heen. Om de juiste formule te kiezen is het is belangrijk om te weten of je te maken hebt met open of gesloten eindes. Als een uiteinde vast zit, en dus niet mee kan trillen, is dit een gesloten einde (bijvoorbeeld een gitaarsnaar). Bij twee open of twee gesloten uiteindes gebruik je de volgende formule: L=n*1/2 λ . Bij instrumenten waar je 1 open en 1 gesloten uiteinde hebt (bijvoorbeeld een panfluit) gebruik je de formule L=(2n-1)/4*λ.
Hoe werken vervalreacties?
Vervalreacties zijn kernreacties, hierbij spelen kernen dus een rol. Het komt er dan vaak op neer dat er ‘iets’ de kern verlaat. Dit kan via alfa- of bètaverval. Bij alfaverval verlaat een alfadeeltje de kern, bij bètaverval verlaat een bètadeeltje de kern. Bij vervalreacties gelden de wet van behoud van massa en de wet van behoud van lading. Dit betekent dat je ervoor moet zorgen dat de totale massa en totale lading voor en na de pijl hetzelfde zijn.
Voorbeeld alfaverval:
X_n^m→Y_(n-2)^(m-4)+x_2^4, element X heeft massa m en lading n. Als deze volgens alfaverval vervalt, dan komt daar een ander element (Y) uit en een alfadeeltje met in dit geval een massa van 4 en een lading van 2. De massa van het nieuwe element Y is dan afgenomen met 4 en de lading met 2.
Voorbeeld bètaverval:
X_n^m→Y_(n+1)^m+B_(-1)^0, element X heeft massa m en lading n. Als deze volgens bètaverval vervalt, komt daar een ander element (Y) uit en een bètadeeltje met een massa van 0 en een lading van -1. De massa van het nieuwe element Y is dan hetzelfde gebleven en de lading is toegenomen met 1.
Hoe werken de wetten van Newton?
Er zijn 3 wetten van Newton:
Je zit niet in een versnelling of vertraging (hebt een eenparige beweging) wanneer Fres = 0. Bijvoorbeeld wanneer een auto op de snelweg een constante snelheid rijdt, de krachten van beide kanten zijn dan in evenwicht en Fres is dus 0.
F_res=M*a, oftewel Fres is de massa * de versnelling die je op dat moment hebt. Dus wanneer je versnelling 0 is, is je Fres automatisch ook 0.
F_actie=F_reactie. Bijvoorbeeld: je staat op een skateboard en drukt met je hand tegen de muur aan (Factie), hoewel je tegen de muur drukt, zul je toch de andere kant opgaan door de wieltjes van het skateboard (Freactie). De krachten heffen elkaar niet op, maar werken op verschillende objecten.