8 motivatie tips voor school
Heb je niet altijd de motivatie om aan school te werken? We geven je graag een aantal tips voor meer motivatie voor school.
Er komt een moment op de middelbare school dat je een verslag moet schrijven. Als het de eerste keer is dat je zoiets moet doen, kan dat best even lastig zijn. Want wat moet er allemaal in zo’n verslag komen te staan? En hoe ziet het er eigenlijk precies uit? Hieronder vind je de verschillende onderdelen van een verslag.
Een verslag schrijf je op basis van bepaald bevinden of (bepaalde) observaties. Vaak doe je dit na een practicum of proef voor een vak. Uit hoeveel worden een verslag moet/dient te bestaan, hangt meestal af van jouw docent. Ook de inhoud kan grotendeels door jouw docent worden bepaald. Maar er is wel een algemene structuur, met een aantal veelvoorkomende onderdelen. Afhankelijk van het vak en het practicum maak je een verslag alleen, of samen met een klasgenoot.
De meeste verslagen zien er redelijk hetzelfde uit met in ieder geval de volgende onderdelen:
De inhoudsopgave is een opsomming van alle onderdelen van jouw verslag.
Hierin beschrijf je het doel van het onderzoek met achtergrondinformatie voor jouw onderzoek. Gebruik relevante theorie en leg de belangrijke begrippen uit. Met dit alles bij elkaar kom je tot de relevantie van jouw onderzoek.
Je onderzoeksvraag is een vraag in de richting van: wat wil je verklaren of ontdekken met jouw onderzoek? Je onderzoeksvraag is een open vraag, deze kun je dus niet met ja of nee beantwoorden. In je onderzoeksvraag neem je één probleem en één variabele factor op.
Je hypothese is één zin waarin je antwoord geeft op je onderzoeksvraag. Deze zin is stellig: je kunt het alleen aannemen of verwerpen.
Je verwachting is minder stellig dan je hypothese. Je omschrijft hier wat je verwacht waar te nemen. Dit is geen direct antwoord op je onderzoekvraag.
In de methode vertel je in een lopend verhaal het hele proces van begin tot eind. Je beantwoordt vragen als: Wat heb je gemeten? Welke variabele verandert er? Wat heb je precies gedaan om dit te meten? etc. Zorg dat je hier niet vanuit de ‘ik’-vorm schrijft: ‘Ik heb … gedaan’.
In dit onderdeel benoem/beschrijf vertel je alle uitkomsten van wat je gemeten of geobserveerd hebt. Maak hierbij een tabel of diagram om je resultaten te ondersteunen en overzichtelijk te maken. Vergeet niet om hier bijschriften bij te voegen.
Verwijs in de conclusie terug naar de resultaten. Herhaal de hypothese en je verwachting. Neem je de hypothese aan of verwerp je deze? Beredeneer jouw keuze en doe dit aan de hand van de resultaten. Trek hieruit vervolgens de conclusie met duidelijke argumenten.
In de discussie bespreek je de nauwkeurigheid van de resultaten. Waarom zijn er onnauwkeurigheden? En wat kan er beter? Reflecteer op jouw experiment en bespreek vervolgens ideeën voor vervolgonderzoek.
Hier benoem je alle bronnen die je hebt gebruikt voor jouw onderzoek. Vraag aan je docent welke stijl je hiervoor moet aanhouden, dit kan namelijk verschillen per docent en/of vak.
Soms moet je aan het experiment of de observatie bestede uren bijhouden. Wat heb je precies gedaan én wanneer heb je dit precies gedaan? Deze gegevens je in een tabel en voeg je toe aan het einde van je verslag.
Hulp nodig bij een specifiek schoolvak?
Kan jouw kind wel wat hulp gebruiken bij een specifiek vak? Dan is (online) bijles misschien de oplossing! Tijdens onze bijles krijgt je kind een-op-een begeleiding van een ervaren begeleider, gericht op zijn of haar specifieke vragen.