Faalangst: wat is het en hoe ga je ermee om?

Wat is faalangst en kom je er ooit vanaf?

De naam zegt het al: faalangst is angst om te falen. Daar heeft dus iedereen weleens last van, maar als je echt faalangst hebt, is de angst niet meer in verhouding tot wat je moet doen. Je bent zo bang om fouten te maken, dat je het liefst helemaal niets meer doet. Eigenlijk geloof je niet dat je iets zelf kunt, dus ga je dingen uitstellen of aan anderen vragen.

Gelukkig is er iets aan te doen. Je kunt leren om niet beheerst te worden door je faalangst en weer met ‘gezonde’ spanning aan bijvoorbeeld een toets te beginnen. Met een faalangstreductietraining, bijvoorbeeld bij Lyceo, kun je hier gericht aan werken. Bij ons kun je kiezen voor een training in kleine groepjes of individueel.

Lees hier meer over de faalangsttraining van Lyceo

Voor ouders: help je kind bij faalangst

Als ouder wil je natuurlijk graag dat je kind vol zelfvertrouwen in het leven staat. Maar dat is niet altijd vanzelfsprekend.
Merk je dat je kind steeds vaker dingen zegt als ‘dat kan ik niet’, of ‘dat leer ik nooit’, of aan jou gaat vragen om een bepaalde taak voor hem te doen? Wil je kind ineens niet meer naar school of naar sport en heeft hij of zij wel heel vaak buikpijn, hoofdpijn, zweetaanvallen of hartkloppingen? Dan zou het weleens faalangst kunnen zijn. En wat doe je dan?

Praat erover
Maak allereerst de faalangst bespreekbaar. De kans is groot dat je kind zich ervoor schaamt en praten kan daarbij helpen. Vraag of je zoon of dochter vaak bang is om te falen. Misschien is hij of zij wel te perfectionistisch en zijn de eigen eisen onmogelijk te behalen. Praat daarover, leg uit dat je niet altijd voor een 10 hoeft te gaan. Check ook bij jezelf of je misschien wat te hoge eisen stelt op bepaalde vlakken en probeer daar wat luchtiger mee om te gaan.

Wat doe je wel en wat niet?
Als je kind zoveel faalangst heeft dat hij of zij wil stoppen met school of sport, ga hier dan niet in mee. Stoppen lost niets op en faalangst is te overwinnen. Leg uit dat het niet erg is om fouten te maken en dat je dat ook je hele leven zult blijven doen. Door te blijven proberen, gaat het steeds een beetje beter en groeit je zelfvertrouwen. Geef een voorbeeld van iets waar je zelf weleens moeite mee hebt, dan ziet je kind dat het niet alleen staat.

Complimentjes helpen!
Geef je kind eens een compliment voor het gedrag, in plaats van voor het resultaat. Zeg bijvoorbeeld: ‘goed dat je zo hard gewerkt hebt’, als een proefwerk niet zo goed is gegaan, maar je kind wel hard heeft geleerd.