Uitleg over selectie en erfelijke eigenschappen
Selectie en erfelijke eigenschappen zijn belangrijke onderdelen van biologie. Vind jij dit lastig? Examentrainer Sterre loopt de belangrijkste begrippen met je door.
De begrippen waar we het eerst over gaan hebben zijn genotype en fenotype.
Genotype zijn eigenlijk al je erfelijke eigenschappen. Je genen, oftewel je DNA. Dit zijn dus alle eigenschappen die je door kunt geven. Je fenotype daarentegen zijn alle zichtbare, waarneembare eigenschappen van een organisme, bijvoorbeeld haarkleur of oogkleur.
Wat is het verschil tussen genotype en fenotype?
Om hier nog even goed het verschil van aan te geven, wil ik een voorbeeld met je doen. In het voorbeeld staat de oogkleur centraal. Mijn genotype zegt namelijk dat mijn ogen bruin zijn. Mijn beide ouders hebben bruine ogen. Ik heb ook in mijn DNA opgeslagen gekregen dat ik bruine ogen heb en dit later zal doorgeven aan mijn kinderen. Mijn fenotype op dit moment zegt ook dat ik bruine ogen heb. Als jij naar mij kijkt, zie je dat ik bruine ogen heb. Nou kan het fenotype echter veranderen door invloeden van je omgeving. Ik kan bijvoorbeeld bedenken blauwe kleurlenzen in te doen. Dan blijft mijn genotype hetzelfde, want ik heb nog steeds in mijn DNA zitten dat ik eigenlijk bruine ogen heb. Alleen als jij naar me kijkt zie je wat anders, want je ziet namelijk dat ik blauwe ogen heb. Mijn fenotype is dan dus veranderd. Dit kan ook als bijvoorbeeld mijn haar geverfd wordt of ik wat bruiner word door de zon. Dan verandert mijn fenotype ook.
Wat zijn allelen?
Het volgende begrip waar we het over gaan hebben is allel, oftewel allelen in het meervoud. Ook dan komen we weer terug bij het begrip gen. Om het weer even op te halen: genen zijn dingen die liggen op chromosomen en een gen is eigenlijk al het DNA dat codeert voor één bepaalde erfelijke eigenschap. Bijvoorbeeld weer oogkleur. Het gen oogkleur heeft verschillende opties, smaakjes of varianten. Ik heb namelijk bruine ogen. Dat is een optie. Andere mensen hebben blauwe ogen. Dat is ook een optie en dat zijn de allelen. Dus voor het gen oogkleur zijn er twee opties: een allel voor bruine ogen en een allel voor blauwe ogen. Deze worden meestal aangegeven met een hoofdletter A of met een kleine letter a.
Wat is het verschil tussen homozygoot en heterozygoot?
Dat brengt ons ook gelijk op de volgende begrippen, namelijk homozygoot en heterozygoot. Homozygoot betekent dat je twee dezelfde letters hebt. Je hebt namelijk twee grote A’s of twee kleine a’s. Heterozygoot daarentegen betekent dat de twee letters verschillend zijn. Je hebt een grote A en een kleine a. Daar is dus maar één optie van.
Heb je nou ook moeite met met de begrippen codominantie en intermediaire overerving? Bekijk of lees dan onze andere uitleg.
Abonneer op ons YouTube kanaal voor meer video’s!
Nog meer video’s van onze trainers bekijken waarin ze je alles uitleggen over moeilijke vakken? Abonneer je dan op ons Lyceo YouTube kanaal!
Bekijk bovenstaande video op YouTube hier.
Examentraining Biologie volgen?
Met de examentraining Biologie van Lyceo bereid jij je optimaal voor op jouw (eind)examen. De examentrainingen van Lyceo zijn als enige in Nederland bewezen effectief. Dat blijkt uit onafhankelijk onderzoek van SEO Economisch Onderzoek. De examentraining Biologie wordt gegeven door onze deskundige, enthousiaste en ervaren begeleiders. De houding en kennis van onze trainers worden door hun leerlingen met een gemiddeld cijfer van een 8,3 beoordeeld: een cijfer waar we trots op zijn.
Op de pagina Examentraining lees je meer over wat Examentraining bij Lyceo inhoudt.
Op de pagina Oefenexamens Biologie kun je veel verschillende oefenexamens vinden.
Op de pagina Biologie Tips & Tricks vind je allerlei tips die jouw helpen bij de voorbereiding op je examen.